Precon-W precoating poeder
Precon-W precoating poeder is een droog poeder, het is chemisch inert en heeft een gemiddelde korrelgrootte van circa 10 nm (1/100 µm).
Precon-W wordt gebruikt om geplisseerde filterelementen (filterpatronen & filterplaten) te conditioneren die in moeilijke toepassingen in contact komen met fijn, rokerig, plakkerig stof. Dit gebeurt meestal bij de volgende afzuigtoepassingen.
- Lasrookafzuigingen
- Plasma snijprocessen
- Laser snijden
- Thermische spray (Zinkspuiten, aluminium vlamspuiten, plasmaspuiten)
De voorconditionering fungeert als een scheidingslaag tussen het filtermedium en de stofkoek en voorkomt dat de stofdeeltjes de structuur van het filtermedium binnendringen en daar verstopping veroorzaken. Het dient als een "smeermiddel" tussen de stofdeeltjes zodat de stoflaag geen korst kan vormen en gemakkelijk kan worden verwijderd door de reinigingsimpuls.
Precon-W sluit in eerste instantie de open poriën van het filtermedium en verhindert de doorgang van stofdeeltjes en verschuift zo de filtratie van de diepten van het filtermedium naar het oppervlak van de Precon-W laag.
Dosering
Ten eerste wordt het ontstoffingssysteem in werking gesteld zonder blootstelling aan stof (idealiter filteroppervlaktebelasting < 60 m³ / m² h). De nominale volumestroom wordt ingesteld en het dan heersende drukverschil wordt bepaald (ca. 100 Pa). Nu het reinigingssysteem is uitgeschakeld, wordt Precon-W nu in kleine hoeveelheden aan de ruwe gasstroom toegevoegd (ca. 5-10 g/m² filteroppervlak). Hierbij wordt het drukverschil geobserveerd en moet tot ca. 700 - 800 Pa toenemen bij de nominale volumestroom.
Bij systemen met een ongunstige en ongelijkmatige stroming van ruw gas is het raadzaam om een iets grotere hoeveelheid Precon-W toe te voegen om ervoor te zorgen dat het gehele filteroppervlak bedekt wordt. De eigenlijke stofapplicatie kan nu worden gestart. Het systeem dient zonder afreiniging te worden gebruikt totdat een verschildruk van ca. 1600 Pa is bereikt.
Als de reiniging is ingeschakeld, moet ervoor worden gezorgd dat deze zo voorzichtig mogelijk wordt bediend, d.w.z. met een lage afreinigingsdruk. Het drukverschil mag tijdens het afreinigingsproces niet lager zijn dan 1000 Pa. Om dit ook bij onregelmatige stofbelasting te garanderen, moet een verschildrukafhankelijk afreinigingssysteem worden voorzien.
Als aan al deze punten is voldaan, kan worden aangenomen dat de preconditionering met Precon-W maar één keer hoeft te worden uitgevoerd, namelijk tijdens de inbedrijfstelling.
Ongunstige factoren zoals
- te hoge belasting van het filteroppervlak,
- slechte stroming van het ruw gas,
- ongelijkmatige afreiniging,
kan ervoor zorgen dat het drukverschil hoger oploopt dan beschreven. Dit kan worden gecompenseerd door maatregelen zoals periodieke naconditionering of door extra afreiniging wanneer de filterinstallatie gestopt is.